-
1 sing
v. zingen; fluiten; neuriën; verklappen (i.d. spreektaal)1 〈 benaming voor〉 zingend geluid maken ⇒ suizen 〈 van wind〉; fluiten 〈 van kogel〉; tjirpen 〈 van krekel〉♦voorbeelden:sing out (for) • schreeuwen (om)sing up • luider zingen1 zingen2 dichten♦voorbeelden:
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский